Zarzuela: de Spaanse operette


De zarzuela is de Spaans versie van de opera en heeft vanwege haar lichtvoetigheid en geëntheid op de Franse Opéra-comique eigenlijk meer weg van de opperette. Het heeft instrumentale en gesproken gedeeltes, solo- en duozang en koren. Het onderscheidt zich van de opera in dat het in het Spaans wordt gezongen en er wordt in gesproken. Het heeft folklorische invloeden.

Het genre dankt zijn naam aan het koninklijk jachtslot, het Palacio de la Zarzuela te Madrid (waar nu nog de Spaanse koning woont). Philips IV, een liefhebber van theater en muziek, liet dat rond de helft van de 17de eeuw bouwen en er was een speciale accomodatie in aangebracht voor opvoeringen.

De koning trok componisten en libretto-schrijvers aan om deze uitvoeringen te componeren. Zo ontstond de eerste zarzuela, van Calderón de la Barca El golfo de las sirenas (1657). Juan Hidalgo was daarvan de componist. Ook Lope de Vega schreef libretto´s.

In de zarzuela kunnen twee hoofdvormen onderscheiden worden, namelijk de de vroegste stijl, of barokke zarzuela (van 1630 tot 1750) en de zg. romantische zarzuela (1850-1950). In de eerste periode waren er tijdens de periode van de Bourbons afwisselend periodes van waardering en afwijzing van deze vorm, die gezien werd als een representant van de Italiaanse opera. Meestal had dat politieke overwegingen.

Vooral in de 19de eeuw bereikte de zarzuela grote hoogte met componisten als Francisco Barbieri, Tomás Bretón, Federico Chueca, Ruperto Chapi en Enrique Arrieta. Het verloor beetje bij beetje de Italiaanse invloed. Spaanse dansen worden erin aangebracht en andere typische volkselementen.

Na de revolutie van 1868 toen het land in een diepe economische crisis belandde, kwam het Teatro de Variedades te Madrid op het idee om de prijs te verlagen en de voorstellingen te verkorten. Tot op dat moment duurde het zo'n vier uur. Nu werd dat teruggebracht tot één uur. Men begon de zarzuela te onderscheiden in género grande (drie acten) en género chico (éénacters), waarbij de eerste vorm uiteindelijk zou domineren en zo als een geheel eigen Spaanse muziek- en theatervorm de twintigste eeuw binnen zou gaan.